Het is Boekenweek
Tijd voor een terugblijk
Hoe het begon
Het is Boekenweek!
Na maanden digitaal shoppen, kan er weer worden gesnuffeld bij de lokale boekhandel op zoek naar een mooi cadeau voor iemand die je lief is (en vergeet vooral jezelf niet).
‘Tweestrijd’ is het thema van deze 89e editie. Ik heb wel iets met dit woord.
Deze Boekenweek grijp ik aan om te vertellen over mijn schrijfavontuur. Van leidinggevende op een OK naar auteur van vier boeken naar Boek & Art, zeg maar. Een soms tergend traag proces van meer dan tien jaar. Laat ik bij het begin beginnen.
In 2008 nam ik deel aan een jaarlijks tweedaags congres van de Nederlandse Vereniging voor Leidinggevenden Operatiekamers. Op de tweede dag voelde ik me door slaapgebrek na een avond flink doorhalen, behoorlijk brak. Na een geweldige lunch dommelde ik in de zaal een beetje weg in het zonnetje dat door de ramen scheen. Plotseling werd er een microfoon onder mijn neus gehouden. De spreker, een nogal stuiterend blij ei, vroeg mij wat mijn grootste wens was.
‘Een boek schrijven,’ zei ik. Mijn hart bonsde luid toen ik mijn eigen woorden door de ruimte hoorde galmen. Waarom zei ik dat? Nog nooit had ik deze droom uitgesproken. Ook had ik nog geen enkele schrijfpoging gedaan. Zelfs een dagboek hield ik niet bij. Hoe kwam het dat ik tegenoverstaande van al mijn collega leidinggevenden uit het land deze wens uitsprak?
Niet lang daarna zat ik in de trein op weg naar Brabant waar ik een interim opdracht op de operatiekamer uitvoerde. Er lag een verlaten Volkskrant op het tafeltje voor het raam. Ik bladerde er doorheen en mijn oog viel op een ‘mini’, een kleine advertentie. ‘Meld je aan voor een schrijfcursus gegeven door een redacteur van uitgeverij Contact.’ Een e-mail als aanmelding was voldoende. Ik staarde naar mijn BlackBerry, mijn eerste smartphone. Zou ik? Het blije ei van het congres stuiterde mijn gedachten binnen. Als ik in een onbewaakt ogenblik zo’n diepgewortelde droom volmondig uitsprak, dan moest ik er iets mee doen, besloot ik.
Een paar maanden later werd ik met twaalf andere schrijvers in spé verwelkomt op de zolderetage van een prachtig grachtenpand van uitgeverij Contact. Bij de voorstelronde voelde ik me steeds ongemakkelijker. Alle cursisten hadden een universitaire studie afgerond en schreven al zolang ze zich konden herinneren. Veel van hen hadden zelfs artikelen gepubliceerd. Toen alle ogen op mij gericht waren, hield ik het vaag: ‘Ik probeer een ziekenhuis van de afgrond te redden. Schrijven doe ik eigenlijk niet.’ Zij konden er niet om lachen.
Ik weet nog goed dat mijn dochter, die net in Amsterdam was gaan studeren, me een stevige duw in de rug gaf toen ik de week erop zei dat die cursus niets voor mij was. Haar woorden waren meestal de mijne. ‘Hop, hop. Waar je aan begint maak je af,’ zei ze. Met lood in mijn schoenen vertrok ik naar de Prinsengracht.
Uren heb ik gepuzzeld op het ‘Ikje’, de opdracht die we van de redacteur kregen. 120 woorden voor een persoonlijke ervaring of anekdote is zó weinig. Uiteindelijk verzond ik met trillende vingers mijn verhaaltje.
Op de zolderkamer las de redacteur ieder ‘Ikje’ voor en deelde rake klappen uit met zijn commentaar. Mijn ‘Ikje’ werd als laatste behandeld.
‘En dan het ‘Ikje’ van Annerieke. Tja…’
Ik was bang dat de roffel van mijn hart te horen was. Had hij de slechtste tekst voor het laatst bewaard?
‘Dit.’ Hij zwaaide met het A-4tje. ‘Dit is de kleinste roman ooit.’
Wat bedoelde hij ermee?
Weer zwaaide hij met het papier en keek me strak aan. ‘Ik verplicht je om dit ‘Ikje’ in te zenden naar de NRC.
De zaterdag erop stond mijn eerste publicatie naast de column van Youp van ’t Hek in de NRC. Dit stukje tekst gaf me moed om mijn schrijfdroom na te jagen:
Ik kijk naar het zenuwachtige meisje tegenover mij. De gerechten arriveren. De onrust van het meisje verandert zichtbaar in paniek wanneer zij haar gegrilde vleesschotel ziet. Grote betraande ogen kijken eerst naar het bord en dan naar mij. Dikke saus glijdt langzaam richting vlees. Ik bedenk me gen seconde, pak brood en servet en bouw vakkundig een dam tussen vlees en saus.
Een zucht van opluchting.
De eerste avond uit eten, na een jaar anorexiatherapie, is gered.
Boek & Art